Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archiefnummer 1.04.02, inventarisnummer 1357, pagina 1707

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

ssant: in
gecommittee
in faveur van Justitie, eedt: presenterende des versoghte
laeten leeren naijen, ende is den meer gemd=e Jongen doenmaels
jnductie off persuasie van Jemanden, dan alleenlijken
om schoen maaken te leeren, dogh bij attestant door
den selven jongen niet hadde vercoght, maar besteedt.
mits de gemd=e sarra den selven jongen als een slaeff ge„
niet geloovende, is naar haer toegegaen, ende haer 't selve
„pt Cornelis Jacobsen Corp=l der mardijkers, ale xander
„dende, wederom tot haer genomen, comende daar naar bij
van Justitie in moluccas present de getuijgen ondergenoem¬
qjnamp dat sij den selven hadde verkoght, het welk bij
dat sij den Jongen niet als slaeff soude gebruijken, maar
nu ontrent de vijff manden geleden seekeren vrijjongen aen
hoe waar ende waaragttigh is, dat den eersten attestant
den eersten attestant vermaegtschapt Capp=n genaemt
bij de voors=z sara gebleven, tot dat hen attestant ter ooren
Op huijden desen 24=en maij a:o 1680: Compareerden voor=
sijnde, hebben verclaert ende g'attesteert soo ende gelijke
affgevraeght hebbende kreegh tot antwoort dat sij
slavinne van wijlen anna Jansen zael=r, der welke sonder
van Sara Jansen Insgelijx vrijgegevene slavinne vande borde¬
den attestant stelde den selven met soe te woorden te vreden,
„genoemde anna Jansen wederom eijschte, ende ook namp
mij Joost gijsbertsen Anne, gesw:r Clercq vanden aghtb=n ruade
rijckaert vrij mardijker, ende Joanna parera vrijgeijerend
bruijk te sarden welken ontrent een maendt bij hen attestant
fiscaal etha
sij doen bij desen, ter requisitie van Andries oloffzen loffzangh
geweest sijnde, heeft de selve sara hen op de straet vin„
ntie van dirk
ijnleden uijt
istrateur
in 't Casteel
Reekt. dirk
het
stondt l
e
ndere hem
resende dat
naar bont
toen aan 600
bij Confessant
besnijden, dogh
dede, wanneer
en konde ver
erden Coni
gebleven tot
e den Confesse
meer wederom
rtgebraght
elken sij confes
daar quam
oorlogen, ende i
gebraght is
wilde geve
Joost
963