Grapproberd debyva

„zing van vier woorden.

E: ten Sande

H

DZ

S: CR

HM

E 8B

H GE

PJS

Op heden den Vertigsten October. des Jaars 1800 dertien,

des nademiddags ten Een uren, zijn voor ons Gten Sander

Adjunct-Malre der Stad Amsterdam, als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, verschenen, ten

einde een Huwelijk aan te gaan,

Bernardus Johannes Bachiene

van Groningin. Departiment de Westerlems, oud Twee en dertig Janin

Percepteur van de directe belastingen der Gemeente Diek, wonende

te Peize.- in voorschreve Deparkement. Meerderjarige Zoon, Van

Zeno Bachiene, en Catharina Maria Coopzen, beide Overleden,

ter Eenre zijde. En Sara Catharina Roos, van Amsterdam

buiten beroep, oud zeven en Twintig Jaren, wonende Alhier, meer„

P Eender

„derjarige Dochter van Cornelis Tebille Roos, Secretarisse van het

Fraaye Litteren

Institut van Schoone kunsten, en Weterschappen, mede wonende

Alhier, en Catharina Johanna Esser. Overleden. en ter andere zyde e

En betuigde ons de Vader van de Bruid, thans Alhier, tegenwoordig

zyne toestemming te geven, tot het voorschreven Huwelyk.—

De voorafgaande Acten, welke, nevens het zesde Hoofdstuk van het Huwelijk, volgens de Wet van

25 Ventose van het Jaar Elf, voorgelezen zijn, bestaan, ten eersten: in een Extract uit het Register

der Alhoudgngen, behooring Alhier, in in de Gemeente Feize geschied

den Tienden; en Zeventienden October Laastleden, ten tweden. de

Dooptedallen der verloofden ten derden de Doodtedal van de Vader

des Bruidegoms. ten Vierden, de Doodsedul van de Moeder van de

Bruid. — Voorts, Verklaarde ons de Bruidegom, benevens de

Ondergetekende Getuigen, Ondereide. - het overlyden van desselfs

Moeder, en Wederzydsche Groot onderen.

Waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Man en

Vrouw; het welk door hun, ieder in het bijzonder, met ja beantwoord zijnde, hebben wij in naar

, der Wet uitspraak gedaan: dat zij door het Huwelijk zijn verëenigd; alles ingevolge het derde Hoofd-

stuk der Wet van 20 Ventose van het Jaar Elf, en in tegenwoordigheid van Lino Hendrik

Marinus Bachiene, ontfanger van het Ntedelyk Oetvoy, oud Negen en

Twintig Janen, Ernestus van Sarlingen Koopman, oud vier en Veertig

Laven, beide neven van den Bruidegom. Hermanus Gerardus Esser,

buiten beroep, vor van de Bruid, oud vyf en Vyftig Jaren. Wonende onder

Abeoude, en Philipqus Teremias Rhoott, koopman, behuwd broeden

Van de Bruid oud zeven en twintig Jaren. wonende de twee Eerste, en de laaste getuig

Alhier.—

Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben

geteekend.

PBariene

G: ten Sande

J: E Roos

Z HABachiere

Ernestus van Parlingen

H: G: Elen

Waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Man en

Vrouw, het welk door hun, ieder in het bijzonder, met is beantwoord zijnde, hebben wij in naam

der Wet aregik gesleh: di ai door het Hiwerk zin vareengi; ales hrgenelgg det derde Hoor

suik der Wet van de veraee van het Jur Ef, en in tegenwoordgheid van Letons SMllineger

Huisbediende, Broeder van der Bruid, oud zes en Twintig claven

Jan Borrins Vergulden ood Vyf en Twintig Caren, Maas Wilard

Kantoorbedinde, oud drie en Twintig Claren, en Antonie Kroesen,

Kantoorbediende, oud Twee en Twintig Saren, Alle wonende Alhier.

Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben

geteekend.

Alm Bakker

JHottin

E: Sellemeyer

P Sellsmarer

H: Boprius

WWillaars

A Cvoesen

Op heden den Een en Dertigsten October des Jaare 1800 dertien. 1

des voordemiddags ten half Twaalf uren, zijn voor ons T. Hodshon.

Adjunct-Maire der Stad Amsterdam, als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, verschenen, ten

ande den Kuneiijk aan te ged Abraham Bakker. van Amsterdam

Winkelier, oud Een en dertig caren Weduwnaar van Anna

Schröder. wonende Alhier. Meerderjarige zoon van Pieter

Bakker. Jacobizr Schipper van deze Stad, op Delft. mede

wonende Alhier, en Engelina Slisings. overleden, ter Eenre zyde.

En Elisabeth Tellemeyer. van Amsterdam buiten.

beroep. oud Een en dertig Faren, weduwe van Herman Savel

Lourens Lodewyk Delkeskamp, wonende Alhier, Meerderjarin

Dochter van Pieter Sellemeyer. Timmerman, en Antonia Teu„

„nisse van Eeden, mede Alhier woonachtig, ter andere zyden

De voorafgaande Acten, welke, nevens het zesde Hoofdstuk van het Huwelijk, volgens de Wet van

25 Ventose van het Jaar Elf, voorgelezen zijn, bestaan, ten eersten: in een Extract uit het Register

der Ahondglagen, behoortg Alhier geschied, den Zeventienden en Vier en

Twintigsten October Laast leden, ten tweden, de Doopsedullen der

Verloofden, ten derden, de Doodsedal van de overledene Vrouw den

Bruidegoms, ten vierden de Doodsedal van desselfs Moeder. ten vyfden

de Dordfedal van de overledene Man. van de Bruid, ten zesden de

Acte van toestemming van de Vader des Bruidegoms, en der Onderen

ee

van de Bruid.

Waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Man en

Vrouw, het welk door hun, ieder in het bijzonder, met is beantwoord zijnde, hebben wij in naam

der Wet aregik gesleh: di ai door het Hiwerk zin vareengi; ales hrgenelgg det derde Hoor

suik der Wet van de veraee van het Jur Ef, en in tegenwoordgheid van Letons SMllineger

Huisbediende, Broeder van der Bruid, oud zes en Twintig claven

Jan Borrins Vergulden ood Vyf en Twintig Caren, Maas Wilard

Kantoorbedinde, oud drie en Twintig Claren, en Antonie Kroesen,

Kantoorbediende, oud Twee en Twintig Saren, Alle wonende Alhier.

Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben

geteekend.

Am Bakkez