Van Siam onder dato 20:' april anno 1737 —

wij ondergesz: Cornelis loots paulus scheeper

en guillaume teisseire verclaare bij desen

inplaatse van Edeter requisitie en ten versoeke

van den ondercoopman en resident ten deser

comptoire Jan Christoffel werliz dat hij

requirant den boeckhouder secunde willen

Meijboom ten sijnen huijse daar wij de

posanten toenpresent waaren heeft ver„

sogt om de copia van den brieff dien den

Even gem: secunde a:o pass:o ten lasten

van den req:t aan het opperhooft en raad

insiam heeft, gesz: waar op den ged:e fe„

cunde ter onser presentie den req:t antw:

sulx niet te kunnen bybrengen vermits

het selfde Copia geschrift door hem

getogt en niet kunde vinden om aen

den req:t te behandigen alhet welk voors:

wij deposanten verclaarende zuijvere

waarheijt te wesen gevende voor reeden

van weetenschap daar bij aan dEnde pre„

„lent sijn geweest wijd:s niet getuijgende pre„

senteerde het selfde ten allentijde desnoods

sijnde met Eede te bevestigen, aldus gepass:t

gegeven En door ons, ondergetek:t / onderstond/

„uite C=ts comptoir Livoor den 21:' maij 1737.

/was getekent/ C:s loots adsistent paulus schee

„per onderstuurm: g=me feisseire derde meester

Verclaring weegens

het voorgevallene tusschen den

ondercoopman en resid:t ten deseen

Comptoir Jan Christoffel werliz

ter lenre en den boekh: en secunde

willem meijboom ter andere