Blader door transcripties » Noord-Hollands Archief

archiefnummer 1972, inventarisnummer 383, pagina 414

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

N=o 2006.
Haarlem
Goedgekeurd de.
te bijvoeging van
een oofd aanket
einde van regel
twaalf dezer bla
zijde
Hel
WCs
if
J. C. A. V. S:
Ck. K
2
Eerste Grosse
uitgegeven ten
verzoeke van he„
Bestuur der Spaar
bank van het De„
partement Goor
der Maatschappe
tot vut van het
Algemeen te Goo
den zes en twin
tigsten December
achttien honderd
drie en tachtig
_o
Hypothekaire Obligatie
Heden den vyftienden December achttienhon„
dere drie entachtig
Compareerden voor mij Willem Karel Loeff, Nota„
ris te Haarlem, in tegenwoordigheid der na te noemen ge„
tuigen
de Heer Hendrik Cornelis Gerritsen, Winkelier,
volgens zijne verklaring in algeheele gemeenschap
van goederen in eersten echt gehuwd met Mejuffrouw
Elisabeth Emma van Passenberg, die met den Com„
parant mede in eerste huwelyk is, wonende te Haarlem
en de Heer Johannes Cornelis Albertus van Passen
berg, kamerdienaar, laatst wonende te Berlyn, thans te
volgens zijne verklaring ongehuwd en nooit gehuwd
geweest.
Dewelken verklaarden wegens heden ter leen ontvan„
gen gelden hoofdelijk en dus ieder voor het geheel
schuldig te zijn aan eene som van drie duizend acht-
honderd gulden Nederlandsch, aan de Spaarbank van
het Departement Goor der Maatschappij tot Vut
van het Algemeen te Goor, vertegenwoordige door
de Heeren Coenraad Willem Antony Marie Gros
kamp, Burgemeester der Gemeente Goor en Wil„
lem Hendrik Nieuwenhuijs Junior, Boekhouder
der te Goor gevestigde Iwentsche Stoombleekerij, bei„
den wonende te Goor, eerstgenoemde in zijne hoedanig„
heid van Voorzetter en laatstgenoemde in zyne hoeda„
nigheid van Secretaris van het Bestuur dier Spaarbank
en alzoo dit Bestuur ten deze vertegenwoordigende
Deze Geldleening is aangegaan onder de navolgende
bepalingen en bedingen:
dat de schuldenaaren van voormelde som een inte„
rest zallen betalen van vijf ten honderd in het jaar inge
gaan den twaalfden December achttien honderd
drie en tachtig, te voldoen voor het eerst over het dan
verschenen tijdvak den zevenden Mei achttien hon„
derd vier en tachtig en vervolgens in halfjaarlijksche
termijnen op den zevenden Mei en den zevenden
November van elk jaar, tot aan de teruggaaf van
voorschreven, hoofdsom, welke som vóór den zeven„
den November achttienhonderd acht en tachtig niet zal
kunnen worden opgeëischt of afgelost doch na dat
tijdstip te allen tijde opeisch- en aflosbaar zal zijn
mits daarvan minstens drie maanden tevoren opzeg„
ging Gedaan worde;
dat de voldoening van hoofdsom en renten moetgeschi
den te Goor, aan het Bestuur der Spaarbank en
zonder eenige korting of schuld vergelijking;
en dat de kosten dezer akte, zoomede die van inschrij„
ving, opzegging en royement en alle andere uit deze
voortvloeiende kosten, zonder uitzondering ook die
welke het Bestuur der voormelde Spaarbank tot behoud