Blader door transcripties » Noord-Hollands Archief

archiefnummer 1617, inventarisnummer 1595, pagina 466

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

Anvers Le 12 Novem 1811 B. P. F 529.- 10.
ƒ 250„ —„
A. quinze Jours de date, il vous platra payer
contre cette premiere de change k G,ordre
de Monsieur van devin Malis la Somme
de cinq cint vingt neuf francs & dix cet
timess valeur pour solde que vous pas
seres suivant lavis, de
p:r pr C. R. Cantin Jou
Monsieur W. M. van der Ad
E. B. Cantinjon
Harlem
de Endossementen Luyden
Paijez a l, ordre de Monsieur Ab=m Meyer,
Valeur en Compte arec nIK
Anvers Le 22 noobre 1821
signe van de vin Maus.
voor myn Aan de Heer Blom of order
Amster 26 November 1811.
geteekend= Ab.m Meyer
Op Heeden, heb ik Jan Schouten, ker
zerlyk Notaris, Resideerende te Haarlem
in het eerste arrondissement van het De
=partement van de zuiderzee, uit de naam
ende van weegens Jan Blom woonende
in de veerstraat op de hoek van de Berken
steeg binnen deeze stad, Wijk Twee N. Een
Duyzent zes en Tachtig, geinterpelleerd De Heer
Wilhelmus Martinus van den Aa koopman
woonende op het spaarne binnen deeze stad, wyk
Twee N.o Een Hondert Neegentig, tot betaling
van de voorenstaande wisselbrief waar op de
zelve my Notaris ten antwoord gaf, „ dat
hi die wissel niet wilde betalen, om verschil
en Reekening„ welk Antwoord voor weygering
van betaling aangenomen en Copie deezen aan
hem bezorgt hebbende, zoo heb ik Notaris
wel Expresselyk geprotesteerd gelijk ik
Protesteere by deezen van non betaling der
voorschreeve wissel, mitsgaders van Wis
sel en herwissel en voorts van alle kosten,
scheden en Jntressen, omme alle dezelve
te vinden en verhalen, zoo als na Rechten
en wisselstyl is behorende
Aldus geexeploicteerd en geprotesteerd
binnen Haarlem ten huyze van voornoemde
Hteen Wilhelmus Martinus van der Aa
den zeeven en Twintigste November des
Jaars Een Duysent acht Hondert Elf in
teegenwoordigheid van Daniel Westen
dorp en Jacob Scherpenhuizen, beyden
woonende binnen deeze stad, de eerste in
de witte Heeresteeg en de tweede op het
kleijn Heyligland, als getuygen, die de