Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3836, pagina 387

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

[1] ONtfangen een Missive van den Heere van Lynden, haar Hoog Mog. ex traordinaris Envoyé aan het Hof van Sweeden, geschreeven te Stokholm den 27 der voorleeden maand, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[2] ONtfangen een Missive van den Heere Lestevenon van Berkenroode, haar Hoog Mogende Ambassadeur aan het Hof van sijne Majesteit den Koning van Vrankryk, geschreeven te Parys den 3 deeser loopende maand, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[3] ONtfangen een Missive van den Heere Hogguer, haar Hoog Mog. Minister by den Needersaxischen Kreytz, geschreeven te Hamburg den 1 deeser loopende maand, geaddresseert aan den Griffier Fagel, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[4] ONtfangen een Missive van den Heere van Lynden , haar Hoog Mog. extraordinaris Envoyé aan het Hof van sijne Majesteit den Koning van Sweeden , geschreeven te Stokholm den 27 der voorleeden maand, geaddresseert aan den Griffier Fagel, sendende daar neevens de Zeepapieren waar meede de Sweedsche Koopvaardyscheepen wierden voorsien, en die hy in gevolge van haar Hoog Mog. Resolutie van den 8 February laatstleeden van het Gouvernement aldaar in uitwisseling der Pasporten en Zeebrieven van den Staat versogt hebbende, hem twee dagen te vooren door den eersten Minister Graaf Ulrich Scheffer waren ter hand gesteld; hebbende hy Heere van Lynden tot meerder faciliteit en klaarheid de Translaten van die Papieren daar by gevoegt, waar aan sig was refereerende. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorsz Zeepapieren gesonden sal worden aan de respective Collegien ter Admiraliteit deeser Landen, om te strekken tot der selver narigtinge en te dienen daar het behoord.
[5] IS ter Vergaderinge geleesen de Requestevan de Raaden en Reekenmeesters van den Doorlugtigen Huise van Bergen op den Zoom, versoekende om reedenen in de voorsz Requeste geallegueert, dat haar Hoog Mog. gelieven te verklaaren, dat de Suppliantenby en weegens gebrek van bequame stoffe onder Luiden van de Gereformeerde Religie, dadelyk in het geval zyn om een geschikt Roomschgesinde, het zy Eigenaar of Bruiker van Landen, geleegen in den Polder, genaamt Heer Jans Land, gesegt Nieuw Gastel, die sy Supplianten daar toe bequaam sullen oordeelen, tot Geswooren van voorsz Polder te kunnen en mogen aanstellen. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorsz Requeste gesteld sal worden in handen van de Heeren van Lynden van Swanenburg, en andere haar Hoog Mogende Gedeputeerden tot de saaken van de Meyerye van 's Bosch, om met en neevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate, by haar E. selfs te nomineeren, te visiteren, examineeren, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.
[6] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Wilhelm Beussinne, Lieutenant van de Infanterye ten dienste van de generale geoctroyeerde Oostindische Compagnie deeser Landen, houdende, dat den Suppliant door de Bewindhebberen van gemelde Oostindische Compagnie gequalificeert way tot het aanwerven van eenige Manschappem voor de Etablissementen in de Oostindiën, welke Manschappen hy moest aanwerven soo in Duitschland als elders; versoekende den Suppliant derhalven, dat haar Hoog Mog. ten sijnen behoeve gelieven te doen depecheeren een Pasport in forma van Acte ad omnes populos, soo voor hem als sijne Onderofficieren die met Recruten en Transporten van Frankfort, Nieuwith, het Keulsche Territoir der Stad Keulen, als meede van Paltsisch, Pruissisch en Guliksch Territoir sig na deese Landen souden begeeven. WAAR op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verstaan, dat ten voorsz einde het versogte Pasport in forme van Acte ad omnes populos sal worden gedepecheert.
[7] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Cornelis vander Kun en Zoonen, Kooplieden te Rotterdam, meede Rheeders en Boekhouders van het Schip de Margaretha, Dorothea en Catharina, Schipper Gerrit Springers, leggende te Port Mahon; versoekende permissie om het selve Schip te moogen verkoopen, onvermindert haar Hoog Mog. Placaat van den 26 January 1781. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorsz Requeste gesteld sal worden in handen van de Heeren van Lynden van Hemmen, en andere haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de saaken van de Zee, om te visiteeren, examineeren, daar op in te neemen de consideratien en het advis van de alhier aanweesende Gecommitteerden uit de respective Collegien ter Admiraliteit deeser Landen, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.
[8] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Samuël Boeye, Koopman woonende te Zierikzee, houdende, dat hy Suppliant reeds op den 16 January deeses jaars hadde verkogt en getransporteert desselfs Schip de Jonge Bonifacius, leggende te Barcelona, sonder dat hy Suppliant eenig vermoeden veel min eenige kennis hadde direct nog indirect van het Placaat van haar Hoog Mog. gearresteert den 26 January deeses jaars, en op den 10 February te Zierikzee voornoemt gepubliceert; versoekende den Suppliant om reedenen in de voorsz Requeste geallegueert, dat haar Hoog Mog. gelieven te verklaaren, dat de voornoemde verkooping en het transport van het voorengemelde Schip de Jonge Bonifacius, op den 16 January deeses jaars gedaan, niet valt in de termen van het voorsz Placaat, en mitsdien niet voor onwettig kan wordein gehouden. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve Requeste gesteld sal worden in handen van de Heeren van Lynden van Hemmen, en andere haar Hoog Mogende Gedeputeerden tot de saaken van de Zee; om te visiteeren, examineeren, daar op in te neemen de consideratien en het advis van de alhier aanweesende Gecommitteerden uit de respective Collegien ter Admiraliteit deeser Landen, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.
[9] 158 ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Samuël Boeye, Koopman te Zierikzee, houdende, dat hy Suppliant op den 16 December 1780 voor de Admiraliteit te Duynkerken had doen presenteeren ) en kort na dat den Oorlog door Engeland aan deese Republicq was aangedaan, immers voor het emaneeren van haar Hoog Mog. Placaat van den 26 January 1781, (waar van den Suppliant geen het minste vermoeden veel min eenige kennisse hadde) had uit de hand verkogt en getransporteert desselfs Schip genaamt de Hoop, leggende te Duynkerken voornoemt; versoekende den Suppliant om reedenen in de voorschreevé Requeste geallegueert, dat haar Hoog Mog. gelieven te verklaaren, dat de voorschreeveverkoop en transport van het gemelde Schip de Hoop niet valt in de termen van het voorsz Placaat, en mitsdien niet voor onwettig kan worden gehouden. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorsz Requeste gesteld sal worden in handen van de Heeren van Lynden van Hemmen, en andere haar Hoog Mogende Gedeputeerden tot de sauken van de Zee, om te visiteeren, examineeren, daar op in te neemen de consideratien en het advis van de alhier aanweesende Gecommitteerden uit de respeetive Collegien ter Admiraliteit deeser Landen, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.