Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3835, pagina 531

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

[4] DE Heer van Hardenbaoek van Lockhorst, ter Vergaderinge preesideerende, heeft aan haar Hoog Mog. voorgedraagen en bekent gemaakt, dat by hun was geweest Sidi Abderahman Aga, Ambassadeur van den Bascha en Regeering van Tripoli, en aan hem had overgeleevert de Memorie hier na geinsereert.Hoog Mog. Heeren ,DEn ondergeschreeven Ambassadeur van den Bascha en Regeering van Tripoli, die op expresse last van sijne Meester herwaards gekoomen is om U Hoog Mog. van sijne aanhoudende vriendschap en geneegentheid te verseekeren, en ten dien einde sijne Brieven aan U Hoog Mog. heeft overgegeeven, sonder daar op voor alsnog eenig antwoord bekoomen te hebben, neemd de vryheid deese sijne belangens op het alleronderdanigste aan U Hoog Mog. goede gedagten aan te beveelen, en verders aan U Hoog Mog. voor te draagen, dat alsoo eenige sijner Goederen , bestaande in twintig Kisten, gaarne over Amsterdam na Livorno, wilde oversenden met het Schip genaamd Amsterdam, Capitein Juso Douwes, soo versoekt den ondergeschreeveAmbassadeur, dat U Hoog Mog. ten voorsz einde aan hem goedgunstig gelieven te verleenen een Pasport om de voorsz Goederen vry en sonder betaalinge van 's Lands geregtigheeden te mogen uitvoeren, voor welke gunste den Ondergeschreeven U Hoog Mog. sijne nedrige dankbaarheid sal betuigen. Actum 's Gravenhage 8 November 1780. De onderteekening in Arabische Caracters. L. S.WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat ten behoeven van gemelde Ambassadeur een Pasport in behoorlyke forma sal worden gedepecheert, om eenige sijner Goederen, bestaande in twintig Kisten, met het Schip genaamd Amsterdam, Capitein Juso Douwes, over Amsterdam na Livorno te mogen uitvoeren vry en sonder betaalinge van 's Lands geregtigheid.
[5] ONtfangen een Missive van den Heere Smissaert, haar Hoog Mogende Minister aan het Hof van Portugal, geschreven te Lissabon den 10 der voorleeden maand, houdende, dat de telkens verandert wordende schikkingen welke aldaar dagelyks ten opsigte der door de Engelsche opgebragte Hollandsche Koopvaarders plaats vonden, hem niet toelieten iets gunstigs met seekerheid ten haaren opsigten aan haar Hoog Mog. te kunnen melden, dat die onbegrypelyke handelwyse meest ten faveure der Opbrengers of hunne Agenten uitvielen, die willekeurig, sonder decisie van het Admiraliteits Hof uit Engeland af te wagten, met die soo seer orgelukkige als vrye Ladingen na hun welgevallen omsprongen, en sijns oordeels eene al te gevoelige slag toebragten aan de volgens het twintigste Articul van het Tractaat van Vreede en Confocderatie de dato 6 Augusty 1661 bepaalde voorregten, om deselve met stilswygen te kunnen voorby gaan. Dat hy niet versuimd hadde telkens de regtmatige klagten der Schippers voor te draagen, en met gemelde aangehaalde Articul te staven; dog dat weinig gehoor vindende, en dagelyks siende men voortging de Scheepen te lossen en hunne Ladingen te verkoopen, sig verpligt had gevonden die saak welke soo seer ten praejuditie van 's Lands Ingezeetenen geschiede, nogmaals ter Tafel van haar Hoog Mog. te brengen; versoekende door nadere ordres te mogen gelast worden hoe sig verder in deesen te gedraagen. WAAR op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincien van Holland en Westvriesland en van Vriesland de voorschreeve Missive Copielyk overgenoomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden.
[6] IS ter Vergaderinge geleesen een Memorie van de Raaden en Generaalmeesters van de Munten deeser Landen, rapporteerende, in gevolge en tot voldoeninge van haar Hoog Mog. Resolutie van den 3 November 1760, wat quantiteit silvere Specien, volgens opgave van de respective Muntmeesters deeser Landen in de maanden Augusty, September en October was geslagen. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat de voorschreeve Memorie ter Griffie van haar Hoog Mog. sal worden geseponeert, om te sijner tyd te dienen sulks en daar het behoord.
[7] ONtfangen een Missive van het Collegie ter Admiraliteit te Amsterdam, geschreven aldaar den 7 deeser loopende maand, houdende , in gevolge en tot voldoeninge van haar Hoog Mogende Resolutie van den 24 der voorleeden maand, der selver advis op de Requeste door Tamme Beth Yysbrands, Jan Coenraad Brand en Mattheus van Arp en Compagnie, aan haar Hoog Mog. gepraesenteert; versoekende om reedenen in de voorsz Requeste geallegueert, te mogen worden gedispenseert van haar Hoog Mog. Placaat van den 3 December 1728, expresselyk verbiedende, dat geene Onderdanen van Sweeden eenige andere Goederen dan de Producten van hun eigen Land, met hunne eige of bevragte buitenlandsche Scheepen hier te Lande souden mogen inbrengen op poene van confiscatie. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat aan het Schip de Joannes, gevoerd by Schipper Abraham Semnin, sal worden gepermitteert, soo als aan het selve gepermitteert word mits deesen, om tot voor de Stad Amsterdam te mogen opzeilen, en aldaar desselfs ingelaadene Goederen onder betaalinge van 's Lands inkoomende Regten, en in conformiteit der ordres van den Lande aan der selver Eigenaars en Consignatarissen uit te leeveren. En sal Extract van deese haar Hoog Mog. Resolutie gesonden worden aan het gemelde Collegie ter Admiraliteit te Amsterdam, om te strekken tot der selver narigtinge.
[8] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Hendrik de Haan, Koopman te Amsterdam, houdende, dat door des Suppliants Correspondent te Koningsbergen, met name Johan Fredrik Misback, sonder daar toe direct of indirect eenige Ordres of Commissie van den Suppliant te hebben gehad, aan hem, onder meer andere Graanen, als veertig Lasten Tarwe en twee Lasten Erweten, met het Schip de Vrouw Mida, gevoerd door Schipper Kaart Jans Dick, waren afgesonden drie Lasten Gort in vyf en vyftig Sakken. Dat ondertusschen wel seeker was, dat voornoemde Johan Fredrik Misback soude ignoreeren, dat den invoer van Gort, door haar Hoog Mog. Placaat van den 25 July 1725 binnen deese Landen was verbooden, en dus aan den selven en nog veel minder aan den Suppliant konde geattribueert worden de allergeringste intentie om tegens haar Hoog Mog. beveelen te pecceeren, daar den Suppliant op het heiligste konde verklaaren, niets hoe genaamt van de inscheeping en afsending der gemelde drie Lasten Gort te hebben geweeten, voor dat den Suppliant deeser dagen het Cognoscement daar van had ontfangen, gelyk dan ook den Suppliant, indien by haar Hoog Mog. al niet konde worden gepermitteert, de voorsz geringe quantiteit Gort te doen beneficeeren sig gaarne wilde verpligten om deselve met de eerste geleegentheid weederom na Koningsbergen te doen retourneeren, dog dat den Suppliant soo wel tot het een als ander was onbevoegt; versoekende den Suppliant derhalven, dat haar Hoog Mog. in aanmerkinge der goede trouwe waar in ten deesen wierd geverseert, goedgunstiglyk gelieven te permitteren, dat by dispensatie van het voorsz Placaat, de gemelde drie Lasten Gort hier te Lande mogen worden ingevoerd, tegens soodanige betaaling als haar Hoog Mog. sullen oordeelen te behooren, of dat soo daar omtrent eenige swaarigheid mogten gevonden worden, alsdan de Supplianten te authorisceren, om de voorsz drie Lasten Gort uit het gemelde Schip de Vrouw Mida te doen lossen, en deselve op te slaan, om voorts by de allereerste gelegenheid weeder na Koningsbergen te versenden. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorsz Requeste gesonden sal worden aan het Collegie ter Admiraliteit te Amsteraam, om der selver advis daar op aan haar Hoog Mog. te laaten toekomen.