Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3817, pagina 114

Transcriptie

[1] ONtfangen een Missive van het Collegie ter Admiraliteyt te Amsterdam, geschreven aldaar den een en twintigsten deeser loopende maand, houdende, dat 's Lands Fregat van oorlogh, de Hector, van ses en dertigh Stukken en twee honderd dertigh Koppen, het welk sy, in gevolge haar Hoogh Mogende Resolutie van den twaalfden Mey des voorleeden jaars, tot protectie der Commercie na de Middelandsche Zee in Equipagie hadden gebragt, van de voorschreeve reyse weederom binnen deese Landen binnen gevallen, en reeds booven desselfs tyd van dienst by de voorschreve Resolutie bepaalt, en employ was geweest; versoeckende derhalven, dat de laatste termyn der onkosten van het gemelde Schip, ten beloope der somme van twintigh duysend seeven honderd guldens, uyt het fonds van het verhooghde Lasten Veylgeld, by haar Hoogh Mogende geaffecteert tot verval der onkosten van de extraordinaris Equipagie, waar onder dat Schip was behoorende, aan hun op behoorlycke Quitantie mooge worden voldaan. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat den Ontfanger Generaal van het verhooghde Last- en Veylgeld, Mr. Johan Patyn, sal worden aangeschreven en gelast, soo als gelast word mits deesen, om de voorschreeve somme van twintigh duysend seeven honderd guldens, uyt de Penningen van sijnen ontfanghst, ter saacke voorschreeve, aan den Ontfanger Generaal van het gemelde Collegie ter Admiraliteyt te Amsterdam te betaalen, welke somme aan hem teegens behoorlijcke Quitantie in reekeningh sal worden gevalideert.
[2] ONtfangen een Missive van de Jacoby de Cadier, Vice-Hooghschout van weegens haar Hoogh Mogende te Maastricht, geschreeven aldaar den twintighsten deeser loopende maand, houdende, in gevolge en tot voldoeninge van haar Hoogh Mogende Resolutie van den vierden daar te vooren, desselfs beright en consideratien op een Missive van den Canceclier en geheyme Raaden van sijne Hoogheyd den Heere Bisschop en Prince van Luyck, geschreeven te Luyck den vier en twintighsten der voorleeden maand, houdende der selver beswaar over en ter saacke van seekere Ordonnantie door den Hoogen Brabandschen Geregte van de Stad Maastricht; op de requisitie van den Brabandschen Hooghschout gedaan emaneeren, waar by vier Pharheeren van gemelde Stad wierden gelast, voortaan een dubbeld van hunne Baptismaale Registers ter Griffie van gemelde Hoogen Gereghte te deponceren , representeerende het Conseil privé wyders de onbevoeghtheyd van voornoemden Hoogen Gereghte tot het stellen van soodanige ordres, en geevende in bedenkingh of het niet best waare de voornoemde saacke te renvoyeeren aan de op handen zynde Vergaderinge van weederzydsche Heeren Commissarissen Deciseurs, met versoeck, dat de gemelde saacke inmidde's mooge worden gehouden in state en surcheance. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat de voornoemde Missive by provisie sal worden geseponeert , in afwaghtinge van het beright van Commissarissen Instructeurs van weegens haar Hoogh Mogende te Maastricht, meede gerequireert by haar Hoogh Mogende Resolutie van den vierden deeser loopende maand.
[5] IS ter Vergaderinge geleesen een Memorie van den Heere Graave d'assry, Ambassadeur van sijne Majesteyt den Koningh van Vranckryck, rauckende de proceduuren door de Magistraat van Nymegen gehouden teegen seeckeren Emery, geweesen Aanneemer van het Fransche Leeger, die in den jaare seeventien honderd seeven en vyftigh met eenen Trotter van Amsterdam, een Societeyt van Koopmanschap had aangegaan, en met den selven in een Proces was ingewikkelt; volgende de voorschreeve Memorie hier na geinsereert.Hauts & PFiuissants Seigneurs.JE nommé Emery, Marchand à la Suite de l Armée du Roy mon Mastre, fit en 1757 une Societé de Marchandises avec le nommé Trotter d'Amsterdam. Dans lhbiver de 1757 à 1758 ces deus Marchands eurent des difJicultés pour leurs comptes respeclifs, és commencerent un proces au Tribunal du grand Prévot de notre Armée. Le 25 Juin 1758 Emery vint en Hollande four s'y procurer des provisions nouvelles, & étant arrivé à Mimegue, il y fut arrêté && mis en Prisôn à la sollicitation de Jrotter. Emery detenu dans ces Prisons, a representé combien il étoit injuste que le Tribunal de Nimegue voulut connoitre &5 juger d'une uffaire, dont le principe, la discution & le jugement ne pouwvoient étre de sa competence: il a en consequence demandé a éire renvoyé aa Tribunal de la Prévoté de VArmée du Roy, devant lequel son Proces avec Trotter avoit commencé, avoit été plaidé, é5 étoit en état d'être jugé. Malgré cela les Magistrats de Nimegue ont été en avant, & quoiqu'ils ayent jugé en Javeur d' Emery, ou pour le renvoyer devant son juge Naturel, ou pour lui donner gain de cause, & que ce jugement ait été confirmé sur deux 4pels, Emery gemit cependant depuis le mois d'Août 1758 dans les Prisons de Nimegue, & dans une detention qui paroit aussi injuste que ruineuse. Sur le compte que j'ai rendu au Roy mon Mastre, de ce qui est parvenu à ma connoislance de cette affaire, & sur les Memoires que le nommé Emery a adressé au Ministere de sa Majesté, Elle m'ordonne de marquer à Vos Hautes Puissances, combien elle a été surprise d'apprendre l'irregularité avec laquelle on sy est conduit. Le Magistrat de Nimegue a jugé d'une affaire dont il paroit qu'il ne devoit, ni ne pouwoit connoitre si sa Sentence & celles qui l'ont confirmé ont renvoyé comme de droit, Emery à son juge naturel, c'est-à-dire à la Prévoté de l' Armée du Roy, elles n'ont pas eu leur effet puisqu'étant encore retenu en Prison, il n'a gu se rendre à l Armée; d'ailleurs sa Majesté m'ordonne de demander à Vos Hautes Puifssances, à quel titre Messieurs de Nimegue ont pris sur euw de retenir depuis plus de trois ans dans leurs Prisons, un sujet du Roy, sous le preiexte d'une discution de Societé établie dans l Armée du Roy, & dont les Comptes ont été examinés & sscellés par le grand Prévot de cetie Armée. Sa Majesté ne doute pas que Vos Hautes Puissances ne lui donnent sur cela la satisfaction qu' Elle a droit d'en attendre, & que les ordres les plus prompis ne soient expediés à Nimegue à cet effet. Fait à la Haye le z1 Janvier 1762. Signé, L. C. d'Affry.WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve Memorie gesonden sal worden aan de Heeren Staaten van de Provincie van Gelderland, met versoek, om sig op het geen in die saak gepasseert is, naauwkeurigh te willen laaten informeeren, en van haare bevindinge dien aangaande aan haar Hoogh Mogende kennis te geeven, ten eynde haar Hoogh Mogende in staat gestelt moogen worden om de voorschreeve Memorie na behooren te kunnen beantwoorden.
[6] IS ter Vergaderinge geleesen de Reequeste van Deekens en Gestvoorens van het AmVaght en Natie der Schippers te Bergen op den Zoom, als meede de gemeene Suppuosten van bet selve Ambaght en Natie, versoekende, om reedenen in de voorschreeve Requeste geallegeert, dat haar Hoogh Mogende gelieven te verklaaren, dat der selver intentie niet is, om by Resolutie van den aghtsten July seeventien honderd vyftigh aan de Magistsraat der Stad Bergen op den Zoom, in opsighte van der Supplianten Ambaght en Natie, soo veel magt en politicq gesagh te geeven, of toe te kennen, dat deselve Magistraat uyt kragte van haar Hoogh Mogende voorschreeve Resolutie privativelijck soude hebben kunnen en moogen doen, het geene deselve Magistraat met betrekkinge tot der Supplianten Gilde of Ambaght en Natie gedaan, goedgevonden en geordonneert heeft, alles breeder gementioneert by het geresolveerde van de voornoemWie Magistraat van den twee en twintighsten Augusty seeventien honderd neegen en vyftigh, als van den sesden February en elsden Mey seeventien honderd een en sestigh, en dat oversulcks het geresolverrde van de gemelde Magistraat van dato den twee en twintigsten Augusty seeventien honderd neegen en vyftigh, in opsighte van der Supplianten voorschreeve Gilde of Ambaght en Natie, mitsgaders het geresolveerde van de gemelde Magistraat op den sesden February en elfden Mey seeventien honderd een en sestig, in soo verre voorschreeve Magistraat oock by laatstgemelde Resolutien heeft gedeclineert en geweygert gehad, om der Supplianten voorschreeve Gilde of Ambaght en Natie in dien staat te stellen, als deselve voor dato van meergemelde Resolutie van den twee en twintighsten Augusty seeventien honderd neegen en vyftigh in geweest, niet valt in de termen van haar Hoogh Mogende Resolutie van den aghtsten July seeventien honderd vyftigh, ten sulken effecte, dat de Supplianten tot cassatie van voorgemelde Magistraats Resolutien (Cin soo verre de Supplianten daar by souden moogen zyn benadeelt ) willende contendeeren, uyt oorsaake van voorgemelde haar Hoogh Mogende Resolutie, privativelijck niet anders dan by resormatie in reghten souden moogen worden gehoord. Dat voorts haar Hoogh Mogende gelieven goed te vinden en te verstuaan, dat het ondersoek van en over de wettigheyd of onwettigheyd, en niet bestaanbaar, van het voorschreeve geresolveerde by voornoemde Magistraat , alsnogh sal werden gelaaten aan de ordinaris Justitie, of wel anders, dat haar Hoogh Mogende tot conservatie van de rust, en tot voorkoominge van de procedures, dewelke over de gereesene verschillen en onlusten, breeder in de voorschreeve Requeste gementioneert, al verder souden moeten ontstaan, ontrent het politicq gefagh vae de Magistraat van Bergen op den Zoom, in opsighte van der Supplianten voorschreeve Ambaght en Natie, betrekkelyck tot het voorschreeve geresolveerde van meergemelde Magistraat, soodanige nadere Verklaaringe, en des noods, alsuleke voorsieninge gelieven te doen, ten eynde wederzyds sigh daar na te reguleeren, als haar Hoogh Mogende in alle billykheyd sullen goedvinden en oordeelen te behooren. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve Requeste gesonden sal worden de Magistraat der Stad Bergen op den Zoom, om der selver beright daar op aan haar Hoogh Mogende te laaten toekoomen.
[7] DE conclusie van duplicq van Cornelis Thierry de Bye, als Procurer van Samuel van Heyst en Leonard vander Beets, in qualiteyt als door Ephraim Comans Scherpingh, geassumeerde en gesurrogeerde Meede- Executeuren en Administrateuren der Fidiecommifssaire Goederen, met 'er dood ontruymt en nagelaaten door wylen Pierre Boyer, en van den voornoemden Ephraim Comans Scherpingh, in qualiteyt als by de besloote Testamentaire dispositie door voornoemde Pierre Boyer op den dertigh sten Maart seeventien honderd aght en veertigh tot Suriname gepasseert, aangestelden Executeur, Vooght en Beheerder der voornoemde Goederen, Gedaaghdens by Mandament van revisie ter eenre, op ende jeegens Mr. Jacobus Augustinus van Son, Advocaat voor den Gereghte der Stad Amsterdam, als in Huwelyck hebbende Magdalaine Bordier, eerder Weduwe van wylen voornoemde Pierre Boyer, Impetrant in het voorschreeve cas ter andere zyde. IS na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan, dat gesteld sal worden in handen van Parthyen, om te strekken tot der selver narightinge, en voorts te procedeeren als na style.

Bronvermelding

Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.01.02, Inventaris van het archief van de Staten-Generaal, (1431) 1576-1796, inventarisnummer 3817, Gedrukte registers van de ordinaris resoluties, 1762

Ga naar de volgende pagina (115)  Ga naar de vorige pagina (113) Nieuwe zoekopdracht

Scan


Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien

Kunstmatige intelligentie (AI)

De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/