Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archiefnummer 1.01.02, inventarisnummer 3816, pagina 386

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

ONtfangen een Missive van den Heere Doublet van Groeneveld, haar Hoogh Mogende extraordinaris Envoyé aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Sweeden , geschreeven te Stockholm den eersten deeser loopende maand, houdende advertentie, en onder anderen, dat het Hof voor den tyd van ses weeken had aangenoomen den Rouw over wylen den Heere Prince Hendrick van Brunswyck, waar aan sigh neevens de overige vreemde Ministers, volgens gedaane aansegyinge, had geconformeert ; versoecke daar ontrent haar Hoogh Mogende approbatie om diesweegens volgens het Reglement te moogen declareeren. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat aan gemelde Heere Doublet van Groeneveld sal worden gerescribeert, dat haar Hoogh Mogende haar laaten welgevallen, dat hy den Rouw ter saacke voorschreeve heeft aangenoomen, en dat hy desweegens sal moogen declareerem volgens en in conformiteyt van de ordres van het Land. Sullende Extract van deese haar Hoogh Mogende Resolutie gesonden worden aan den Raad van Staate en des Generaliteyts Reeckenkaamer, om te strecken tot der selver narigtinge.DE Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Overysscl, hebben uyt naam en van weegens de Heeren Staaten van hooghgemelde Provincie haare Principaalen, ter Vergaderinge voorgedraagen, dat twee Onderdaanen van hooghgemeide Provincie, woonaghtigh in de Stad Enschede, en aldaar haare Koopmanschap oeffenende, met naame Abraham Paschen en Gerrit Paschen, tot voortsettingh van haaren Handel, sigh soo wel buyten als binnen 's Lands, en voornamentlijck meede in het nabuurigh Munsterland uytstrekkende, eenige daagen geleeden, van een be hoorlijck Pasport en Attestatie van Burgermeeren der Stad Enschede voorsien zynde, waaren gereyst na Munsterland, en aldaar op den dertienden der voorleeden maand in de Stad Coesveld, door het Corps van den Overste Cambefort, op bevel van gesegden Oversten geweldaadigh waaren aangehouden en gedwongen haar Goudbeurs, Sackhorologie en andere Edquipagien, waar onder een Valies met honderd Ryksdaalders Markgeld, aan deselve te moeten overgeeven, en voorts meede om het overige Geld, het welck sy daar ter Plaatse van weegens haare Negotie ontfangen hadden, ter somme van drie honderd neegen en sestigh guldens, uyt de Huysen van eenen Weemhof en Guffon, alwaar sy het selve ter bewaaringh gebraght hadden, te moeten afhaalen en aan een Onderofficier van Cambefort te moeten overgeeven. Dat sy vervolgens in een Corps de Guarde waaren gebraght, en aldaar den geheelen naght door gearresteert, tot dat ly des anderen daaghs genoodsaackt waaren geworden sigh voor de somme van honderd vyf en seeventigh ducaaten, onder pretext van daar voor een Pasport van den Oversten Cambefort te bekoomen, te moeten loskonpen; gelijck het selve ten meerendeelen soude konnen blyken uyt de Verklaaringen door haar Heeren Gedeputeerden daar heevens geëxhibeert,;, kunnende de verdere omstandigheeden van dit geval door eedelijcke Verklaaringen van verscheyde Koopluyden, Burgers en Inge zeetenen der Stad Coesveld, des noods genoegsaam worden daar gedaan en beweesen; versoeckende sy Heeren Gedeputeerden, vermits soodanige geweldige aanrandingen en wolente ontneemingen van Goederen, teegen Onderdaanen van een neutrale Mogendheyd gepleeght, ten eenemaal ongeoorlooft en onbetsaamelijck zyn, dat haar Hoogh Mogende door haare intercessie by het Hof van Vranckiyck gelieven te effectueeren, dat de schaade en het verlies door gemelde Inge zeetenen geleeden, waar van een specificque Lyst daar neevens hebben overgeleevert, aan haar behoorlijck vergoed, en voorts reparatie en voldoeninge weegens de mishandelingen aan haar aangedaan, met restitutie van de kosten daar door veroorsaakt, aan haar gegecven mooge worden, en dat voor het toekoomende sorge gedraagen mooge worden, dat de Commercieerende Ingezeetenen van hooggemelde Provincie in haare Koophandel en in de Reysen die sy tot voortsetringe van deselve verplight zyn te doen, ongemole steert gelaaten moogen worden. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van het voorschreeve geproponeerde, en van de Stukken daar by overgegeeven, gelonden sal worden aan den Heere Lestevenon van Berkenrode, haar Hoogh Mogende Ambassadeur aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Vrankryk , en den selven daar neevens aangeschreven, sulcks en daar het van vrugt kan weefen, te representeeren de onbehoorlijke en geweldige Geldafpersingen en andere excessen, door den Franschen Oversten Cambefort en desselfs onderhebbende Corps, aan de Ingezeetenen van den Sraat aangedaan, met versoeck, dat de noodige ordres aan den Commandeerende Generaal van het Fransche Leeger gegeeven moogen worden, om de gemelde Koopluyden door de vergoedinge van de schaade en het verlies by haar geleeden, klaghteloos te stellen, en te gelijck die voorsieninge te doen, dat de Ingezeetenen van den Staat, en van hooghgemelde Provincie in het bysonder, voortaan in haare soo buyten- als binnenlandschen Koophandel, en in de Reysen die sy tot voortsestinge van delelve verplight zyn te doen, onbelemmert en ongemolesteert moogen blyver. En sal Extract van deese haar Hoogh Mogende Resolutie door den Agent van Byemont, gesteld worden in handen van den Heere Grave d'Affry, Ambassadeur van sijne Majesteyt den Koning van Vrankryk, en den lelven daar neevens versoght, deese haar Hoogh Mogende instantien door sijne goede officien ten besten te secondeeren.