Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3812, pagina 473

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

[18] ONtfangen een Missive van het Collegië ter Admiraliteyt in Westvriesland en het Noorder Quartier, geschreven te Enckeuysen den twaalfden deeser loopende maand, houdende, dat de Equipage van 's Lands Schip van Oorlogh, het Kasteel van Meedenblick, in gevolge haar Hoogh Mogende Resolutie van den aght en twintighsten November seeventien honderd vyf en vyftigh, ingegaan zynde met den eersten April seeventien honderd ses en vyttig, vermits het den eersten Mey met een compleete rol zeylree lagh, gelijck daar van door hun aan haar Hoog Mogende was kennisse gegeeven, de elf maanden dat het selve Schip in dienst was geweest, geëxpireert waaren, met den laatsten February deeses loopenden jaars seeventien honderd seeven en vyftigh , waar van het laatste quartaal ter somme van neegen en twintighduysend seeven honderd guldens, by haar op den sestienden Mey daar aan volgende was ontfangen, dogh dat door dien het voorschreeve Schip na die tyd nogh in dienst buyten en binnen 's Lands was gebleeven, van den eersten Maart tot den tweeden September deeses loopenden jaars, Bet gemelde Collegie desweegens competeerde een nadienst van ses maanden en twee dagen, met drie honderd Koppen a ses en dertigh guldens per maand, koomende voor ieder maand tien duysend aght honderd guldens, voor de twee dagen seeven honderd twintigh guldens, en in het geheel de somme van vyf en sestigh duysend vyf honderd twintigh guldens. Dat het voorschreeve Schip in deese Landen gearriveert zynde, was bevonden niet in staat te weesen deesen jaare seeventien honderd seeven en vyftigh in de Equipagie van veertien Scheepen van Oorlog, in gevolge haar Hoogh Mogende Resolutie van den elfden January laatstleeden, waar onder het selve Schip was geprojecteert, dienst te doen, gelijck by hunne Missive van den vyfden Augusty laatstleeden aan haar Hoog Mogende hadden gedemonstreert, en het selve Schip op den tweeden September daar aan volgende, in gevolge haar Hoogh Mogende qualificatie van den aghtsten Augusty was afgedanckt geworden: dat vermits het eerste quartaal op de gemelde nadienst van het voornoemde Schip ter somme van neegen en twintigh duysend seeven honderd guldens op den agtienden Maart deeses jaars was ontfangen, hun nogh resteerde na aftrek van de voorschreeve somme, eene somme van vyf en dertigh duysend aght honderd twintigh guldens; versoeckende derhalven dat haar Hoogh Mogende den Ontfanger Generaal van het verhoogde Last- en Veylgeld Mr. Jan Patyn, gelieven te qualificeeren en te gelasten, om de gemelde somme van vyf en dertigh duysend aght honderd twintigh guldens, aan hunnen Ontfanger Generaal Duyvens op Quitantie te voldoen en te liquideeren. WAAR op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verstaan, dat de voorschreeve Missivegesonden sal werden aan de Generaliteyts Reeckenkaamer, om te visiteeren, examineeren en liquideeren, volgens en in conformiteyt van de ordres van het Land.