Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3793, pagina 330

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

[1] ONtfangen een Missive van den Resident Spina , geschreeven te Pranckfort den twaalfden deser loopende maand, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[2] ONtfangen een Mifsive van den Secretaris Hagenbach, geschreven te Weenen den vierden deefer loopende maand, geaddresseert aan den Griffier Fagel, houdende advertentie. AAR op geen resolutie is gevallen.
[3] ONtfangen cen Missive van den Heere Gallieris, haar Hoogh Mogende Minister by den Rycksdagh, geschreeven te Regensburgh den neegenden deezer loopende maand, hondende advertente. WAAR op geen resolu tie is gevallen.
[4] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Margareta lMeinties, oud zynde vier en sestigh jaaren, en van de waare Gereformeerde Religie, woonende alhier in den Hage, Weduwe van Hendrick Gobbekens, den Lande gediend hebbende over de veertigh jaaren als Sergeant in de Garde te voet, en als Adjudant in het Regiment van wylen den Collonel Peyl 5, verzoeckende eenige assistentie. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat aan de Suppliante sal werden toegeleght, soo als aan haar toegeleght werd mits deesen de somme van vyf en seeventigh guldens eens. En werd Johan Philip de Bruine, Ontfanger van de Exploicten en van de Reghten der Octroyen, om van de Goederen in Vlaanderen gelegen, by uyrerste Wille te moogen disponeeren, mits deesen gelast en geauthoriseert, om de voorsz somme van vyf en seeventigh guldens uyt de penningen van sijnem ontfanghst aan de Suppliante te betaalen; welcke somme aan hem tegen behoorlijke Quitantie in reekeninge zal werden gevalideert.
[5] ONtfangen een Missive van de Heeren Gedeputeerde Staaten van de Provincie van Vriesland, geschreeven te Leeuwaarden den aghtsten der voorleede maand, houdende dat de Heeren Staaten van hooggemelde Provintie haare Principaalen hadden genomineert den Heere Barthold Douma van Burmania, om meede sessie te neemen van weegen hooghgemelde Provintie in haar Hoogh Mogende Vergaderinge 53 verzoeckende dat haar Hoogh Mogende den gemelden Heere van Burmania in haar Hoogh Mogende Vergaderinge, en tot alle besoignes daar in voorvallende gelieven te admitteeren. WAAR op gedelibereert, en by haar Hoogh Mogende verklaart zynde, dat gemelden Heere van Bur; mania haar aangenaam was , is den zelven verwellekomt, en heeft dienvolgende sessie genoomen.
[6] ONtfangen een Misfive van den Heere Gallieris, haar Hoogh Mogende Minister by den Rycksdagh , geschreeven te Regensburgh den neegenden deezer loopende maand, geaddresseert aan den Griffier Fagel, houdende dat de Heeren Keyserlijcke Ministers daagelijcks de naright van het bevallen der Hertoginne van Lottharingen van Weenen te gemoet saagen , en wanneer haare Koninghlijcke Hoogheyt een Prins ter wereld souue koomen te brengen, die geboorte moogelijck door eenige publicque demonstratien van vreughde souden vieren; verzoeckende te moogen weeten hoe hy sigh in sulcken geval sal hebben te gedraagen, en of hy dies aangaande het exempel van den aanweesenden Franschen Minister en overige Ryeks Gesanten zal moogen volgen, mitsgaders de onkosten conform het veertighste Articul van het Reglement van den jaare seeventien hondert onder behoorlijke specificatie in reeckeninge brengen. WAAR op gedelibereert zynde , is goedgevonden ende verstaan, dat Copie van de voorschreeve Missive gesteld sal werden in handen van de Heeren van Hasselt, en andere haar Hoogh Mogende Gedeputeerden to: de saacken van de Finantie, om met ende neevens eenige Heeren Gecommitteerden uyt den Raad van Staate, en des Generaliteyts Reekenkamer, by haar E.selfs te nomineeren, te visitceren, examineeren, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.
[7] ONtfangen een Misfsive van den Raad van Staate, geschreeven alhier in den Hage den derden deezer loopende maand, houdende , in gevolge en tot voldoeninge van haar Hoogh Mogende Resolutie van den vierden July laatstleeden, der zelver advis op de Requeste van de Regenten van Helvoirt, Haaren en Udenhout, Quartier van Oosterwyclk , Meyerye van 's Hertogenbosch; versoeckende om reedenen in de voorschreeve Requeste geallegeert, dat haar Hoogh Mogende ter oorsaacke van een swaar Onweeder op den een en twintighsten der maandt Juny voorgevallen, aan der Supplianten Ingeseeten, op de Verpondingen en gemeene Middelen soodanige remissie te verleenen, als geproportioneert zyn met de schaade daar door veroorsaackt. WAAR op gedelibefeert zynde , is goedgevonden en verstaan, dat aan die van Helvoirt sal werden geremitteert, soo als aan haar geremitteert werd mits deesen de somme van vier hondert en veertigh guldens, op de Verpondingen, en op den lmpost van het Hoorngeldt en Besaayde Gemeeten hondert en ses en seeventigh guldens, aan die van Haaren seeven hondert guldens op de Verpondingen, en twee hondert en twintig guldens op den voorschreeve Impost van het Hoorngeldt en Besaayde Gemecten, en laatstelijck aan die van Udenhout twee hondert en tien guldens op de Verpondingen, en hondert twee en veertigh guldens op de voorschreeve Ilmpost van het Hoorngeldt en Besaayde Gemeeten, soo noghtans, dat de Suppliantende voorschreeve remissie sullen doen profiteeren by de beschaadighde Ingeseetenen na maate van haar verlies, sonder dat daar in de Paghters van 's Landts Tienden tot Haaren sullen moogen participeeren, als dewelcke na dat de Hagel al gevallen was, de voorschreeve Tienden met de last van de Verpondingen aangestaan hebben, ende wyders met interdictie aan de respective Officieren, Regenten en Secretarissen, dat deselve voor het maacken van de voorschreeve verdeelinge geen salaris of vacatien, hoe genaamt sullen moogen vorderen.