Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3776, pagina 466

Transcriptie

[1] ONtfangen een Missive van den Secretaris van den Heere Hamel Bruyninx, haar Hoogh Mog. extraordinaris Envoyé aan het Hof van den Keyser, geschreven te Weenen den negentienden der voorlede maandt, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[2] ONtfangen een Missive van den Resident Gallieris, geschreven te Regensburgh den vier en twintighsten der voorlede maandt , houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[3] ONtfangen een Missive van den Resident Bilderbeeck, geschreven te Keulen den aght en twintighsten der voorlede maandt, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[4] ONtfangen een Missive van den Resident Spina, geschreven te Franckfort den seven en twintighsten der voorledemaandt, houdende advertentie WAAR op geen resolutie is gevallen.
[5] ONtfangen een Missive van den Commissaris van Bleyswyck, geschrevetot Dantzigh den drie en twintighsten der voorlede maandt, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[16] IS gehoort het rapport van de Heeren van Essen , ende andere haar Hoogh Mogende Gedeputeerden tot de saacken van de Finantie, hebbende, in gevolge en tot voldoeninge van der selver Resolutie commissoriaal van den aghtienden deser loopende maandt, met ende nevens eenige Heeren Gecommitteerden uyt den Raadt van State, geexamineert de Missive van Burgermeesteren en Raadt in Groeningen van dato den vyftienden daar te vooren, houdende antwoordt op haar Hoogh Mogende Missive van den vierden van dese loopende maandt, rakende het verschil tusschen de beyde Leden van de Provincie van Stadt en Lande; over het inwilligen van de nodige middelen voor het loopende jaar, en wel specialijck van ses verpondingen , ende over het verleenen van remissien, gemelde Heeren van de Stadt Groningen, verblyvende by haar consent van ses verpondingen voor dirt jaar, ende vervolgens van jaar tot jaar, soo lange tot dat de schuldt waar voor zijn verbonden, geheel sal wesen gequeeten, ten ware een absolute noodtsakelijckheyt sich mochte opdoen, als wanneer beloven tydelijck soo veel faciliteyt te sullen toebrengen, als van haar sal kunnen werden geverght, en ten aansien van de remissien; dat conform haar Hoogh Mogende versoeck, haar soo verre hadden geëxpliceert, dat soo ras de gedesigneerde middelen souden wesen vastgesteldt, aanstondts wilden treeden in conferentie, om door expedienten uyt te vinden, hoe en op wat wyse de discrepante sentimenten souden kunnen werden ingeschickt ende uyt de wegh geruymtWAAR op gedelibereert zijnde , is goetgevonden ende verstaan, dat nochmaals geschreven sal wersten aan de Heeren van de Ommelanden, ende aan de selve gerepresenteert, dat haar Hoogh Mogende met veel leetwesen verneemen, dat door gemelde Heeren van de Ommelanden noch niets geresolveert is op haar Hoogh Mogende laatste Missive van den vierden van dese loopende maandt, waar by nochmaals versoght gehadt hebben dat gemelde Heeren van de Ommelanden , nevens de Heeren van de Stadt wilden concurreeren in het inwilligen en invorderen van de nodige middelen voor dit noch loopende jaar, en specialijck in het heffen van noch ses verpondingen, om sulcks gedaan zijnde, met de Heeren van de Stadt op de minnelijckste en meest convenable wyse te convenieeren over het geven van eenige remissien, soo verre die de uytterste noodt soude mogen afperssen, sonder consequentic voor het toekomende , dat haar Hoogh Mogende uyt het Landtdaghs reces van den sevenden deser, aan haar door de Heeren van de Stadt toegesonden, hebben gesien dat gemelde Heeren van de Ommelanden , in plaatse van te voldoen aan haar Hoogh Mogende billijck versoeck, tegen alle verwaghtinge zijn blyven persisteeren, by hare voorige sustenue , om te hebben remissie van eene verpondinge voor het voorleden jaar seventien hondert twintigh, en alleen te heffen vyf verpondingen voor dit loopende jaar, of alleen te heffen vier verpondingen voor het loopende jaar, wanneer geen eene verpondinge voor het Jaat seventien hondert twintigh soude werden geremitteert. Dat haar Hoogh Mogende niet weten noch kuunen bedencken waar aan sy moeten attribueeren dese resolutie van de Heeren van de Ommelanden , om te persisteeren by haar voorneemen, om niet te consenteeren, en in te willigen de middelen tot verval van de nodige lasten, en wel soodanige middelen, waar toe sy sich nevens de Heeren van de Stadt op de solemneelste en kraghtighste wyse verbonden hebben, soo by de Obligatien door de Heeren Staten van Stadt en Lande, met bewilligingh ende goedtvinden van de beyde Leden van de selve Provincie, gepasseert , als door de resolutien in den voorleden jare genomen, waar op de interessen van vyf op drie ten hondert zijn gebraght , dat haar Hoogh Mogende een beter opinie van gemelde Heeren van de Ommelanden hadden opgevat, en een beter resolutie van de selve hadden verwaght, ende de sustenue van gemelde Heeren van de Ommelanden aan haar Hoogh Mogende, en aan alle de Bondtgenoten niet anders als ongefondeert kan voorkomen , want dat de Obligatien uytdruckelijck medebrengen, dat jaarlijks sullen werden geheven, soo veel verpondingen als nodigh zijn tot betalinge der intereslen en termynen van lossinge van de genegotieerde capitalen, welcke sekerlijck niet minder zijn als ses verpondingen, en dat by resolutie van het voorleden jaar vastgestelt zijnde, een fonds van drie hondert vyf en seventigh duysent guldens jaarlijcks tot betalinge van renten en lossinge, gereduceert van vyf tot drie ten hondert, in dat fonds ses verpondingen, ont'vyffelbaer begrepen zin; dat alsnu te willen ignoreeren, gelijck de Heeren van de Ommelanden schynen te willen doen, dat geen ses verpondingen souden zijn geaffecteert, niet anders geconsidereert kan werden als een gesoghte en eygenwillige ignorantie, aangesien het notoir is dat sonder soodanige ses verpondingen noch aan de Obligatien voldoen, noch het voorschreve fondts van drie hondert vyf en seventigh duysent guldens jaarlijcks goedt gemaackt kan werden, dat oock de redenen van onvermogen van wegen de Heeren van de Ommelanden geallegeert, niet aangenomen kunnen werden, na dat om die reden de interessen in het voorleden jaar van vyf op drie ten hondert zijn gereduceert, en sedert geen nieuwe desastres aan de Provincie zijn overgekomen, en als al eenige overgekomen moghten wesen , die door andere middelen goedtgemaackt souden moeten werden, en niet door verminderinge van het fonds, dat met soo solemneele en kraghtige beloften tot betalinge van de genegotieerde capitalen en mteressen, met een soo sware reductie is vastgestelt en geaffecteert , dat oock dese allegatie te minder doorgaat, om dat de Heeren van de Stadt haar bereyt toonen, om na dat de middelen sullen wesen ingewilllght, volgens den voorslagh van haar Hoogh Mogende met de Heeren van de Ommelanden in het vrundelijcke te convenieeren over het geven van remissien, die door notoire onvermogen absolut nodigh zijn, kunnende de sustenue van de Heeren van de Ommelanden, om de remissien van twee verpondingen te geven, generaal voor vermogende, soo wel als voor onvermogende, door alle redenen die de selve daar voor allegeeren, om daar aan een glimp te geeven, niet goedtgemaackt werden, als tendeerende om de vermogende en de onvermogende egaal te stellen, en de vermogende door het ongeluck van de onvermogende te doen profiteren, dat t'eenemaal onbillick is; dat haar Hoogh Mogende, in hoope dat gemelde Heeren van de Ommelanden eyndelijck eens aan de reden plaatse sullen geven, dat de selve nochmaal op het allerernstighste versoecken, om sonder langer uytstel nevens de Heeren van de Stadt, te consenteeren in het hefsen van de ses verpondingen voor het loopende jaar, en sulcks gedaan zynde, met de selve te convenieeren over het geven van eenige remissien, soo verre de uytterste noodt die soude mogen afperssen, en sulcks sonder consequentie voor het toekomende ; dat haar Hoogh Mogende niet kunnen afwesen nochmaals te verklaren dat haar moeten houden aan den inhoudt van de Obligatien, en van de beloften door de Heeren Staten van Stadt en Lande in het voorleden jaar gedaan, en dat niet sullen kunnen aansien noch toelaten dat gemelde Heeren van de Ommelanden de vryheyt in het dragen van consenten sullen misbruycken , om te vernietigen en vrughteloos te maken de allersolemneelste beloften en verbintenissen, waar op sy de goede Ingezetenen hebben helpen disponeeren, om hare penningen ten behoeve van de Provincie van Stadt en Lande op te schieten, ende dat wel moeten weeten dat geen vry consent meer hebben om niet te heffen of te doen cesseeren die middelen , die specialijck tot betalinge der interessen en lossinge der capitalen, eenmaal hebben geaffecteert, en die gehouden zijn tot soo lange te continueeren, tot dat aan de Obligatien sal zijn voldaan; dat haar Hoogh Mogende hier op van de bescheydenheyt en billickheyt van gemelde Heeren van de Ommelanden een spoedige en yoldoende Resolutie sullen verwaghten, niet twyffelende, of de selve sullen indaghtigh wesen wat bvergifte by de Obligatien zijn gedaan, en aan wat middelen van executie haar hebben onderworpen, die haar Hoogh Mogende uyt kraghte van hare garantie, op haar eygen versoeck geinterponeert, niet sullen kunnen afwesen, eyndelijck in het werck te stellen, in gevalle gemelde Heeren van de Ommelanden, onverhopentlijeck, langer souden in gebreecken blyven tegen alle reden en billickheyt te voldoen , aan het geen in desen op de gronden van de solemneelste en kraghtighste beloften en verbintenissen werdt gerequireert.
[17] ONtfangen een Missive van de Heeren Staten des Furstendoms Gelre ende GraafJschaps Zutphen, geschreven tot Arnhem den sestienden der voorlede maandt October, houdende, dat goetgevonden hadden nevens andere des gemelde Landtschaps extraordinaris Gecommitteerden ter Vergaderinge van haar Hoogh Mogende te nomineren en te committeeren Adriaan Menthen, Burgermeester van Hattum; versoeckende, dat haar Hoogh Mogende den selven daar voor gclieven aan te sien, ter Vergaderinge sessie doen nemen, en tot de deliberatien ten dienste van den Lande admitteren willen. WAAR op gedelibereert ende by haar Hoogh Mogende verklaart zynde, dat gemelden Heere Adriaan Menthen haar aangenaam was , is den selve verwellekomt, ende heeft dienvolgende sessie genomen.

Bronvermelding

Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.01.02, Inventaris van het archief van de Staten-Generaal, (1431) 1576-1796, inventarisnummer 3776, Gedrukte registers van de ordinaris resoluties, 1721

Ga naar de volgende pagina (467)  Ga naar de vorige pagina (465) Nieuwe zoekopdracht

Scan


Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien

Kunstmatige intelligentie (AI)

De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/