Notariële akte op

Geregistreerden

  • Maria Beekx, wonende te Gilze, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Adriaan Jacobusz Beekx, wonende te Gilze, mr. wagenmaker, voogd van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Jan Braat, wonende te Den Hout, schuldenaar van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Cornelis van Poppel, wonende te Gilze, taxateur, landbouwer van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Francois Maurice Clement van Heenzel, wonende te Gilze, getuige, burgemeester van Gilze en Rijen van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Petrus Josephus Mol, wonende te Gilze, getuige, rentenier van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Gerard van Poppel, wonende te Gilze, landbouwer, toeziende voogd van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Franciseu, wonende te Den Hout, schuldenaar van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.
  • Cornelia Thomas Meijs, wonende te Den Hout, schuldenaar van beroep, Vastlegging van de inventaris op verzoek van Adriaan Jacobusz Beekx, meester wagenmaker wonende te Gilze in de Biestraat, wijk M nr. 209 en weduwnaar van Anna van Poppel (overleden in Gilze op 12 april 1805). Hij was getrouwd in gemeenschap van goederen. Ook in naam van zijn minderjarige dochter, Maria Beekx (negen en half jaar, geboren in Gilze), over wie hij voogd is. In aanwezigheid van Gerard van Poppel, landbouwer, wonende te Gilze wijk A nr. 11, zijn volle neef en toeziende voogd van en sprekende namens Maria Beekx, die zich heeft geschikt in de besluitvorming per proces verbaal van de kinderbescherming, ontvangen door kantonrechter Joseph Havermans, op 19 maart 1812 en in Breda geregistreerd en ondertekend door J.A. Rijcken, wat direct aan J.L. Wiercx is geretourneerd. In aanwezigheid van de getuigen Francois Maurice Clement van Heenzel, burgemeester van Gilze en Rijen, wonende te Gilze wijk C nr. 50 en Petrus Josephus Mol, rentenier wonende te Gilze, wijk C nr. 65. Adriaan Jacobusz Beekx blijft in het huis wonen en blijft de bezitter van de inventaris. De taxatie van de spullen wordt gedaan door Cornelis van Poppel, landbouwer te Gilze en oom (van moeders zijde) van Maria Beekx. Eén object is een schuldbewijs van 300 guldens ten gunste van Adriaan Jacobusz Beekx tegen Franciseu, Jan Braat en Cornelia Thomas Meijs, allen wonende in Den Hout.

Opmerking


Notaris: J.L. Wiercx


Bronvermelding

Stadsarchief Breda te Breda, Notariële archieven
Notariële archieven Ginneken en Bavel 1811-1841, Bron: repertoire, Deel: 4873, Peri..., Ginneken en Bavel, inventaris­num­mer 4873, 8 april 1812, J.L. Wiercx, Repertoire, 1812, aktenummer 42, folio 4


Deze gegevens zijn voor het laatst op 19 november 2020 door de bronhouder bijgewerkt en voor het eerst gepubliceerd op Open Archieven op 5 juli 2016.



Webadres

  • https://stadsarchief.breda.nl/collectie/archief/genealogische-bronnen/deeds/bc7a9e4b-778f-79c7-5759-95b45e3633f2
  • https://www.openarchieven.nl/brd:bc7a9e4b-778f-79c7-5759-95b45e3633f2



Commentaar

Bent u de eerste persoon die aanvullende informatie levert?


Scan

Scan

Klik op de afbeelding om het te vergroten of download de afbeelding

Meer uitleg over Notariële archieven

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/